Het criminele brein

Hoe werkt het brein van een crimineel? En hoe verschilt deze van ‘gewone’ mensen? Allemaal zaken die ik mijzelf begon af te vragen. Hoe meer ik hoor en lees over misdaad, hoe hongeriger ik word naar deze informatie. Want hoe kun je dit gedrag vertonen zonder je schuldig te voelen over wat je een ander aandoet? Ik ben op onderzoek uitgegaan. Ik zeg alvast dat mijn bevindingen behoorlijk ingewikkeld zijn en zich vaak in grijs gebied bevinden. Toch is het een ontzettend fascinerend onderwerp en hoop ik dat jij, de lezer, in dit artikel toch weer iets nieuws te weten komt over het criminele brein.

Psychopathie & sociopathie

Als we het hebben over criminelen dan vallen vaak de termen ‘psychopaat’ en ‘sociopaat’, maar wat is dat nu precies? En wat is het verschil tussen die twee? De definities zijn erg vaag en er zijn veel overeenkomsten. Daarnaast zijn psychologen het niet altijd met elkaar eens over deze begrippen. Daarom worden deze termen volgens psycholoog Renate de Boer over het algemeen in de praktijk niet meer gebruikt. Bij mensen met symptomen van psychopathie of sociopathie, wordt tegenwoordig de diagnose antisociale persoonlijkheidsstoornis vastgesteld. Voor wie graag het verschil wil weten, doe ik toch een poging om psychopathie en sociopathie uit te leggen.

Psychopathie is een aangeboren eigenschap. Op jonge leeftijd vertonen psychopaten al bepaald gedrag zoals opstandig zijn, vechten op school of het mishandelen van dieren. Toch wordt de diagnose meestal pas op volwassen leeftijd vastgesteld. Vaak op het moment dat de psychopaat een strafbaar feit begaat. Psychologen stellen dit vast om in te schatten of iemand in de toekomst snel weer de fout in gaat. Een bekend voorbeeld van een psychopaat is Ted Bundy. Op het eerste gezicht een charmante, knappe man. In werkelijkheid schuilt er een monster achter zijn vriendelijke glimlach. Op pagina 00 lees je zijn levensverhaal.

Volgens psycholoog Almar Zwets, wordt er gesproken over een lage of hoge mate van psychopathie. Dit doen zij omdat niet elke psychopaat hetzelfde is. De verschijnselen die bij psychopathie horen komen ook voor onder mensen zonder psychopathie. Waarschijnlijk herken je jezelf ook in een paar symptomen. Dat betekent niet meteen dat je een psychopaat bent. Iemand met psychopathie bezit meerdere kenmerkende eigenschappen die bij psychopathie horen en is vaak meerdere keren in contact geweest met de politie. Deze term wordt in tegenstelling tot sociopathie, nog wel eens in de praktijk gebruikt.

Vooral bij het vinden van informatie over sociopathie wordt het vaag. Het is niet voor niets dat deze term niet meer in gebruik is. Ik doe toch een poging om het uit te leggen. In tegenstelling tot psychopathie zou sociopathie aangeleerd zijn, door onder andere omgeving en opvoeding. Mensen met sociopathie zijn in hun jeugd vaak slecht behandeld en zijn hierdoor antisociaal gedrag gaan vertonen. De term sociopathie wordt alleen nog in de volksmond gebruikt.

Dat is ongeveer het verschil, want psychologen hebben hier allemaal weer hun eigen kijk op en hun eigen mening over. Gebrek aan onderzoek speelt hier ook een rol in. Daar later meer over. Maar hoeveel mensen lijden er aan deze aandoeningen? Naar schatting zou dit 1 procent van alle mannen en tussen de 0,3 en 0,7 procent van alle vrouwen moeten zijn. Of het daadwerkelijk minder voorkomt onder vrouwen is nog maar de vraag. Psychopathie, zoals het door Almar Zwets genoemd wordt, wordt wel eens verward met borderline. Een opvallend verschil tussen borderline en psychopathie is dat mensen met borderline op zoek zijn naar sterke personen en psychopaten juist naar zwakke personen. Een ander opvallend verschil is dat mensen met borderline bang zijn om verlaten te worden. Hier hebben psychopaten juist geen moeite mee.

Antisociale persoonlijkheidsstoornis

Omdat psychopathie en sociopathie niet worden omschreven in het DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) en de definitie van deze termen vaag is, spreek ik verder in dit artikel over antisociale persoonlijkheidsstoornis.

Om de diagnose antisociale persoonlijkheidsstoornis vast te stellen moet er volgens het DSM aan drie normen worden voldaan: De desbetreffende persoon moet voor zijn of haar vijftiende levensjaar gedragsproblemen hebben. Daarnaast vertoont deze persoon vanaf deze leeftijd consequent gedragsproblemen. Als laatste norm moet deze persoon aan drie kenmerken van antisociale persoonlijkheidsstoornis voldoen. Voorbeelden daarvan zijn: het bedriegen van anderen voor eigen voordeel of plezier, of geen berouw tonen na kwetsen, mishandeling of diefstal.

Middel 1 Tamara Bouwhuis

Psychopaten in het bedrijfsleven

Niet elke crimineel heeft een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Zo hoeft iemand met een antisociale persoonlijkheidsstoornis ook niet altijd een crimineel te zijn. Volgens Zwets zijn er veel psychopaten in het bedrijfsleven. Doordat deze mensen geen empathie hebben zouden ze zo een hele afdeling kunnen ontslaan zonder schuldgevoelens. Als dat beter is voor het bedrijf, doen ze dat. Zij voelen er niets bij dat deze mensen dan op straat komen te staan. Zij kunnen volgens Zwets wel begrijpen dat iemand iets wel of niet leuk vindt, maar ze kunnen het niet invoelen.

Volgens De Boer zijn dit voorbeelden van mensen met antisociale persoonlijkheidsstoornis die een goede opvoeding en opleiding hebben gehad. Zij hebben een stabiele omgeving waarin zij in staat zijn om hun stoornis binnen een bepaalde marge te houden.  

Wat weten we nu? De termen sociopathie en psychopathie zijn vervangen door antisociale persoonlijkheidsstoornis. Er zijn zowel criminelen mét deze aandoening als zonder. Maar zijn er dan misschien nog overeenkomsten tussen deze mensen? Hoe zit het bijvoorbeeld met hun hersenen?

Amygdala

Onze hersenen bestaan uit verschillende gebieden. Deze gebieden hebben allemaal hun eigen functies. Zo heb je ook een gebied dat de amygdala wordt genoemd. Dit gebied regelt veel emotiegerelateerde functies, en zo ook onze angst. Uit onderzoek blijkt dat zowel bij psychopaten als bij seriemoordenaars de amygdala vaak kleiner is dan bij de gemiddelde mens. Hierdoor voelen zij minder angst en kunnen zij zich slecht inleven in angstgevoelens van een ander. Volgens Renate de Boer zijn er echter ook mensen met een kleinere amygdala die geen gedragsproblemen vertonen. Het hebben van een kleinere amygdala wijst dus niet altijd op gedragsproblemen.

Behandeling en onderzoek

Mensen met een antisociale persoonlijkheidsstoornis worden op dit moment behandeld op sociale vaardigheden en tucht. Sommige psychologen geloven dat deze behandelingen averechts kunnen werken. Namelijk dat mensen met antisociale persoonlijkheidsstoornis deze vaardigheden aanleren om ze vervolgens in te zetten om mensen beter te kunnen manipuleren. Volgens Renate de Boer is dit niet wetenschappelijk aangetoond maar zijn er wel aanwijzingen voor. Daarom worden deze mensen vaak ook niet in reguliere programma’s gezet. “Ze worden opgesloten en ze moeten doen wat ervan ze gevraagd wordt. Als ze lief zijn krijgen ze een extra pakje sigaretten, zijn ze stout dan worden ze langer opgesloten. Ik geloof niet dat iemand daar beter van wordt” aldus De Boer.

Ook zegt De Boer dat de diagnose antisociale persoonlijkheidsstoornis vaak onterecht wordt gegeven. Dit komt omdat er nog geen meetinstrument bestaat om de diagnose bij patiënten vast te stellen. Psychologen moeten op hun eigen gevoel afgaan. De Boer zegt: “Wat is prikkelbaar? Wat verstaan we onder agressie? De ene psycholoog kijkt daar veel scherper naar dan de ander. Er komt ook een stukje subjectiviteit bij en dat maakt het heel lastig.”

Het komt erop neer dat er nog te weinig onderzoek gedaan is naar deze aandoening om een goede diagnose vast te stellen en daar een goede behandeling bij te ontwikkelen. Het onderzoek staat nog in de kinderschoenen en dat komt omdat het lastig te onderzoeken is. We weten niet zo goed of het gedrag aangeboren of aangeleerd is. Om dit te onderzoeken worden er wel eens tweelingen ingezet. Deze tweelingen moeten dan in verschillende omgevingen zijn opgegroeid. Zij hebben dan wel hetzelfde DNA maar het aangeleerde gedrag is verschillend. Dit onderzoek is erg zeldzaam omdat je kinderen niet opzettelijk uit elkaar haalt. Ook zijn er voor genetische onderzoeken miljoenen mensen nodig wil je echt iets kunnen aantonen. Hierdoor blijft het bij bepaalde veronderstellingen.

Als het aan De Boer ligt zouden behandelingen meer gericht moeten zijn op affect, oftewel: gevoel. “De behandeling dient gericht te zijn op de stoornis die daar eventueel zou zitten, en dat gebeurt nog steeds niet.”

Grijs gebied

Ik heb heel wat veronderstellingen genoemd over de psychologie achter criminelen in dit artikel. Deze veronderstellingen zullen helaas niet gauw veranderen in harde feiten. Wij mensen vinden het prettig om overal een label op te plakken omdat we alles graag een naam geven. In sommige gevallen is het niet zo zwart-wit. In dit geval is dat jammer omdat we veel delicten zouden kunnen voorkomen als we mensen met deze aandoening op tijd én met de juiste behandeling zouden helpen. Ik hoop dat er in de toekomst beter en meer onderzoek gedaan kan worden naar de antisociale persoonlijkheidsstoornis. Het zou leuk zijn als ik dan een vervolg kan schrijven op dit artikel.

Middel 2 Tamara Bouwhuis

About the Author

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

You may also like these